Home

Autonome ontwikkelingen

In deze paragraaf gaan wij in op de ontwikkelingen van de rente en dividenden in de afgelopen periode en de veranderingen die wij voor de jaren 2024-2028 verwachten. Wij vergelijken deze met onze verwachtingen uit de Begroting 2024 inclusief de bijstellingen daarvan op basis van de Najaarsmonitor 2023. Jaarlijks passen wij op basis van de nieuwste ontwikkelingen en inzichten de rekenrentes en de liquiditeitsprognoses van de provincie en derde partijen aan. Ook doen we dat voor de kasritmes voor de investeringsprojecten.

Rente ontwikkelingen
In onderstaande tabel zijn de verwachte rekenrentes van zowel de Begroting 2024 als deze Perspectiefnota voor de begrotingsjaren 2024 tot en met 2028 opgenomen.

Tabel 10. Verwachte rekenrentes 2024-2028

Jaren

Kort (tot 1 jaar)

Lang (vanaf 1 jaar)

Begroting
2024

Perspectiefnota
2025

Begroting
2024

Perspectiefnota
2025

2024

3,50%

3,50%

2,30%

2,77%

2025

3,00%

2,75%

1,82%

2,67%

2026

2,50%

2,25%

2,17%

2,84%

2027

2,50%

2,25%

2,24%

2,86%

2028

2,50%

2,25%

2,23%

2,85%

 
Ten opzichte van de via de Najaarsmonitor 2023 bijgestelde raming in de Begroting 2024 is de renteraming voor kort uitgezette middelen aangepast aan de huidige rentestanden en de verwachting voor de komende jaren. Op basis van de meest recente verwachting in de markt zal de korte rente na de recente stijging in 2023 zich stabiliseren op het huidige niveau tot medio 2024. Vanaf medio 2024 wordt een eerste daling van de korte rente verwacht op grond van afnemende inflatieverwachtingen. Deze daling zet zich naar verwachting ook in 2025 nog door.

Als gevolg hiervan handhaven wij de korte rente in 2024 op 3,50% en houden we rekening met een daling tot 2,75% in 2025 en een verdere aanpassing in 2026 met 0,50% tot 2,25%.

Sinds de stijging van de korte rente levert het saldo op onze tijdelijk overtollige middelen die bij de staat gestald zijn in het kader van verplicht schatkistbankieren weer rendement op. Het saldo bij de staat is in 2025 nog circa € 400 miljoen en zal de komende jaren gestaag afnemen als gevolg van investeringen en de ontstane mogelijkheid deze middelen met voldoende rendement voor langere perioden uit te zetten.

Met betrekking tot de renteraming voor lang uitgezette middelen is de raming vorig jaar al enigszins aangepast. Voor de komende jaren is het rentepercentage voor langlopende uitzettingen opnieuw hoger dan eerder geraamd, mede als gevolg van tegen een gestegen lange rente recent uitgezette gelden bij medeoverheden. Gemiddeld zijn uitzettingen in 2023 en 2024 gedaan voor looptijden van 10 jaar lineair en 10 jaar fixe tegen een lange rente die aanzienlijk hoger lag dan in eerste instantie geraamd in de Begroting 2024.

Dividend ontwikkelingen
Voor wat betreft de ontwikkeling van dividend ontvangsten zijn ten opzichte van de actuele Begroting 2024 bijstellingen verwerkt voor het verwachte dividend BNG en dividend Enexis.

In onderstaande tabel zijn de financiële gevolgen van de verwachte ontwikkeling van de rente en dividenden opgenomen.

Tabel 11. Specificatie rente en dividenden

Mutaties rente en dividenden ten opzichte van Najaarsmonitor 2023
(bedragen x € 1.000)

2024

2025

2026

2027

2028

Totaal
2024-2028

1. Rentelasten

a. RC derden

-8.310,0

-2.913,0

-598,0

311,0

721,0

-10.789,0

b. Nazorg

-1.594,0

-1.613,0

-1.555,0

-1.588,0

-1.625,0

-7.975,0

c. Overige

-9,0

-9,0

-9,0

-9,0

-9,0

-45,0

2. Rentebaten Treasury

a. RC Rijk

2.811,0

-1.812,0

-1.673,0

-2.049,0

-2.160,0

-4.883,0

b. Restauratiefonds

350,0

275,0

225,0

225,0

225,0

1.300,0

c. Medeoverheden

5.448,0

5.131,0

4.837,0

4.589,0

4.310,0

24.315,0

d. Nazorg

1.594,0

1.613,0

1.554,0

1.588,0

1.625,0

7.974,0

3. Rentebaten Publieke taak

4.675,0

466,0

-687,0

-703,0

-1.358,0

2.393,0

4. Dividenden

-196,0

2.958,0

-

-

-

2.762,0

Totaal

4.769,0

4.096,0

2.094,0

2.364,0

1.729,0

15.052,0

 
De meest in het oog springende ontwikkelingen, opgenomen in het saldo van de post rente en dividenden in bovenstaande tabel, zijn:

  • De rentebaten Treasury zijn in 2024 fors hoger dan eerder geraamd, vooral als gevolg van een toegenomen volume aan in rekening courant bij het Rijk aangehouden tegoeden van derde partijen (SNN), waarvoor de provincie Groningen de treasury uitvoert. Dit saldo loopt er in 2025 en verdere jaren weer uit, waardoor de rentebaten teruglopen. Ook de geraamde daling van het rentepercentage op kortlopende uitzettingen in rekening courant vanaf met name 2025 veroorzaakt een afname van de ontvangen rente. Daar tegenover staat een fors hogere opbrengst vanwege uitzettingen van langlopende middelen bij medeoverheden tegen voor langere termijn vastgelegde aanzienlijk hogere rentepercentages dan in voorgaande jaren. Daarnaast is rekening gehouden met een hoger volume in het nationaal restauratiefonds (NRF), waardoor de rentebaten daarvoor toenemen. Ook is tenslotte sprake van hogere opbrengsten in het nazorgfonds, met name als gevolg van zowel relatief hoge rentevergoedingen (rekening courant Rijk) als beleggingsopbrengsten (op basis van realisatie in achterliggende jaren ingeschat op 7,5% van het belegd vermogen).
  • Deels worden de toegenomen rentebaten Treasury via de rentelasten doorbetaald aan medeoverheden (met name SNN) voor bij de provincie Groningen aangehouden tegoeden. Dit doet zich met name voor in 2024 en 2025 en levert daarmee per saldo hogere dan voorheen geraamde rentekosten op. Ook worden de extra geraamde nazorgbaten doorbetaald ten gunste van de voorziening nazorg stortplaatsen ter bekostiging van de kosten voor eeuwigdurende nazorg stortplaatsen.
  • Bij de ontwikkeling van de rentebaten Publieke taak speelt in 2024 dat een hybride lening aan de Nederlandse Waterschapsbank (NWB) van € 50 miljoen niet wordt afgelost door de NWB, maar gehandhaafd blijft als eigen vermogen voor de NWB tegen een overeengekomen aanzienlijke rentevergoeding in 2024 (5,57%). Dit levert een rentevoordeel op van afgerond € 2,7 miljoen in 2024. Daarnaast heeft ook de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) besloten om de hybride lening van € 50 miljoen niet af te lossen maar door te rollen voor een periode van een jaar (tegen een rentepercentage van 4,72%). Dit levert een rentevoordeel op van afgerond € 1,5 miljoen in 2024 en € 0,9 miljoen in 2025.
  • Wij stellen voor om met ingang van 2025 geen gederfde rentebaten meer te compenseren vanuit het krediet provinciale meefinanciering voor het gestorte agio (aandelenkapitaal) in het Investeringsfonds Groningen BV (IFG). Het belangrijkste argument hiervoor is dat daarmee aansluiting wordt gezocht bij andere kapitaalstortingen in deelnemingen, waarvoor eveneens geen gederfde rentebaten worden gecompenseerd vanuit beleidskredieten. Dit geldt bijvoorbeeld voor de uitbreiding van het aandelenbelang in de NOM eind 2016 en 2020. Dit betekent dat er meer geld beschikbaar is binnen het krediet Provinciale Meefinanciering voor de cofinanciering van Europese programma's (€ 4,0 miljoen voor de periode 2025-2027).
  • Daarnaast is sprake van leningen Publieke taak, waarvoor niet eerder geraamde of hogere rentevergoedingen worden ontvangen (Nesec, Shine, Fonds Nieuwe Doen). Tenslotte is de wegens het faillissement van Rodin geraamde rentevergoeding op de verstrekte lening teruggeraamd, met als gevolg een verlaagde jaarlijkse renteopbrengst van gemiddeld € 0,4 miljoen de komende jaren.
  • In 2024 verwachten wij meer inkomsten uit het dividend BNG en een beperkt lager dividend Enexis. Als gevolg daarvan komt het geraamde dividend € 0,2 miljoen lager uit dan eerder geraamd. Voor 2025 hebben wij de raming van de dividenduitkering Enexis verhoogd met bijna € 3,0 miljoen naar € 6,2 miljoen.
Deze pagina is gebouwd op 08/06/2024 11:13:51 met de export van 08/06/2024 11:09:38