Home

Financieel perspectief 2024-2028

Het financieel perspectief 2024-2028 is met de nodige risico's en onzekerheden omgeven. De belangrijkste risico's en onzekerheden lichten wij hieronder toe.

Herijking verdeelmodel Provinciefonds
In de afgelopen maanden is met de ministeries van BZK en Financiën (samen de fondsbeheerders) gesproken over de vervolgstappen om te komen tot een nieuw verdeelmodel voor het Provinciefonds. In dit proces hebben de provincies en de fondsbeheerders samen een adviesaanvraag gedaan aan de Raad voor het Openbaar bestuur (ROB). De ROB wordt door de fondsbeheerders altijd gevraagd om een advies bij een aanpassing van een verdeelmodel. In dit geval is de vraagstelling samen met provincies vormgegeven, waardoor de vraagstukken die bij de provincies leven ten aanzien van het conceptmodel van CEBEON zijn voorgelegd aan de ROB.

Zoals ook in de Kamerbrieven die over dit onderwerp zijn verstuurd en in de adviesaanvraag aan de ROB is benoemd, zal het conceptmodel van CEBEON niet onverkort worden ingevoerd door de fondsbeheerders. Op basis van het advies van de ROB zal moeten worden bepaald hoe het verdeelmodel er uiteindelijk uit komt te zien, wat de effecten daarvan zijn en hoe vervolgens overgegaan kan worden tot invoering van het nieuwe verdeelmodel. Op basis van het conceptmodel van CEBEON hebben de uitkomsten van de herijking een voordelig effect voor de provincie Groningen. De provincies hebben met het Rijk het streven gedeeld een nieuw verdeelmodel per 01-01-2025 te introduceren. De vraag is echter of dit tijdspad ook daadwerkelijk haalbaar is.

Ontwikkeling van kosten op beleidsterreinen openbaar vervoer, infrastructuur en natuur
Het kabinet en IPO erkennen dat onderzoek nodig is naar de vraag of de huidige bbp-systematiek, waarin het accres in het Provinciefonds wordt bepaald op basis van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp), evenredig meebeweegt met de ontwikkeling van de kosten op de beleidsterreinen openbaar vervoer, infrastructuur en natuur. In dit kader dient goed gekeken te worden naar uitvoeringscapaciteit, trends, ontwikkelingen en prognoses, juridische en financiële obstakels, waarbij dit ook in het licht van de gehele overheidsfinanciën moet worden bezien. Op deze dossiers is daarom in het kader van de Voorjaarsnota 2024 van het Rijk afgesproken dat in de komende periode de concrete vraagstukken op dit vlak nader worden uitgewerkt. Het gaat hierbij om de balans tussen ambitie, taken, middelen en uitvoeringskracht. Voor deze drie beleidsterreinen zal in samenspraak met de betrokken beleidsverantwoordelijke departementen van het Rijk tot een verdere concretisering van de handelingsperspectieven en oplossingsrichtingen worden gekomen. Het streven is om door de verdere uitwerking, indien mogelijk, zo snel mogelijk een meer compleet beeld te hebben van de aard en omvang en mogelijke maatregelen. Daarbij zal zowel gekeken worden naar de financiële aspecten, de inhoudelijke sturing als de rolneming door zowel Rijk als medeoverheden.

Toekomst provinciaal belastinggebied
Ten aanzien van het provinciaal belastinggebied was in het coalitieakkoord van het kabinet Rutte IV gesteld dat de huidige motorrijtuigenbelasting (mrb) in 2030 wordt vervangen door 'Betalen naar Gebruik' (BnG), een kilometerheffing. In het hoofdlijnenakkoord van de huidige formerende partijen wordt niet expliciet nader ingegaan op dit onderwerp.

Eventuele invoering van BnG heeft directe consequenties voor het provinciaal belastinggebied, de opcenten op de mrb. Een belangrijk deel van de provinciale inkomsten vloeit voort uit deze opcenten op de mrb. Aangezien met de eventuele invoering van BnG het huidige belastinggebied komt te vervallen, is als gezamenlijke provincies gepleit voor een volwaardig alternatief. In IPO-verband is daarbij al in 2023 gewerkt aan de uitwerking van vier alternatieven voor een nieuw belastinggebied, te weten een ingezetenenheffing, een onroerendezaakbelasting, en vestigingsheffing en een MRB+ (twee varianten: variant voertuigheffing en variant provincieafhankelijk tarief). Als gezamenlijke provincies hebben we de wens een nieuwe provinciale belasting in te voeren die recht doet aan de autonomie van de provincies en goed past bij de taken die we uitvoeren. Wij streven ernaar om samen met het Rijk voldoende tijd en ruimte te realiseren om een dermate groot besluit in rust en met ruimte te kunnen nemen.

Afwijkende ontwikkelingen van rente, dividenden en inflatie
De accressen zijn berekend op basis van de door het Centraal Plan Bureau (CPB) in februari 2024 gepubliceerde inflatiecijfers (het zogeheten Centraal Economisch Plan 2024 (CEP 2024). Voor de berekening van de accressen gerelateerd aan het openbaar vervoer is gebruik gemaakt van de Landelijke Bijdrage Index (LBI maart 2024). Onze rentebaten, en daarmee onze begrotingsruimte, zijn in deze perspectiefnota toegenomen. Uiteraard is dit afhankelijk van de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt.

De kans bestaat dat in de loop van de komende jaren zal blijken dat er sprake is van een afwijkende ontwikkeling van lonen, prijzen, rente en dividenden dan waarmee wij in het financieel perspectief rekening hebben gehouden.

Uitwerking Hoofdlijnenakkoord Rijk
Door de formerende partijen is, in het kader van de kabinetsformatie, recent het Hoofdlijnenakkoord 2024-2028 gepresenteerd. De effecten van de nadere uitwerking van dit akkoord zijn op dit moment nog niet bekend en kunnen invloed hebben (zowel positief als negatief) op ons als provincie.

Middelen Mobiliteitsfonds
Er speelt veel binnen de portefeuille mobiliteit. Infrastructurele projecten worden duurder, veel kunstwerken (bruggen, viaducten en sluizen) zullen de komende jaren vervangen of gerenoveerd moeten worden en we worden geconfronteerd met onvoorziene tegenvallers. Dit betekent dat de middelen mobiliteit onder druk staan. In lijn met het Hoofdlijnenakkoord VEUR MEKOAR worden de tegenvallers in principe gedekt vanuit de middelen mobiliteit. Dit geldt overigens voor alle programma's. Wij sluiten dan ook niet uit dat we op een later moment toch een beroep moeten doen op de Algemene Middelen. In de nu voorliggende perspectiefnota is te zien dat vanuit de middelen mobiliteit een aantal knelpunten worden opgelost met eigen middelen en bovendien de reserve wordt aangesproken om het stamkapitaal weer aan te vullen.

Deze pagina is gebouwd op 08/06/2024 11:13:51 met de export van 08/06/2024 11:09:38