1.1 Algemene mutaties
Voorafgaand aan de totstandkoming van de Voorjaarsnota 2024 van het Rijk hebben het Rijk, de Vereniging Nederlandse Gemeenten, de Unie van Waterschappen en het Interprovinciaal overleg afspraken gemaakt over een stabiele en betere beheersbare financiering voor de komende jaren. Het belangrijkste is het definitief schrappen van de oploop van de opschalingskorting vanaf 2026. Verder is besloten tot het vervroegd invoeren van de nieuwe financieringssystematiek vanaf 2024. De uitkomsten hiervan zijn verwerkt in de meicirculaire 2024 en worden hieronder nader toegelicht.
a. Schrappen oploop opschalingskorting
De oploop van de opschalingskorting wordt vanaf 2026 structureel geschrapt. Deze opschalingskorting is in het verleden ingerekend in het Provinciefonds vanuit de gedachte dat schaalvoordelen gerealiseerd konden worden door bijvoorbeeld meer samenwerking tussen overheden. Het schrappen van de oploop van de opschalingskorting resulteert in een plus van € 40 miljoen op het provinciefonds. Het positieve effect op de omvang van de algemene uitkering van de provincie Groningen in de periode 2026-2028 bedraagt € 7,94 miljoen.
b. Accres
De ontwikkeling van het provinciefonds wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van het accres. In de meicirculaire 2024 is een nieuwe accresraming opgenomen voor het jaar 2024 en verder.
Een van de uitkomsten van de gesprekken met Rijk is het vervroegd invoeren van de nieuwe financieringssystematiek in 2024. Dit houdt in dat de koppeling van het accres aan de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp) per 2024 is ingevoerd en niet meer voor de jaren 2024 en 2025 gebaseerd is op de ontwikkeling in de rijksuitgaven (de zogenaamde de trap-op-trap-af-systematiek). Met ingang van 2026 was het al de bedoeling dat het accres niet meer op de ontwikkeling in de rijksuitgaven zou zijn gebaseerd. Voor 2026 was het volumedeel al vastgezet en vindt bijstelling plaats op basis van de loon- en prijsontwikkeling (LPO). Ingaande 2027 zou dan de bbp-systematiek worden gevolgd.
De jaarlijkse indexatie is gesplitst in een volumedeel en een prijsdeel. De volumeontwikkeling van het provinciefonds wordt gebaseerd op een 8-jaars (t-9 t/m t-2) historisch gemiddelde van de ontwikkeling van het bbp, waardoor het fonds minder schommelt (volumedeel). De indexatie voor inflatie volgt de prijs bbp van het lopende jaar, waardoor de fondsen reëel ‘op niveau’ blijven (prijsdeel).
De bijstelling van de accrestranches bestaat uit twee onderdelen, namelijk de actualisatie op basis van de oude systematiek en de overgang naar de bbp-systematiek.
Ten eerste is voor een juiste overgang naar de bbp-systematiek het accres ten opzichte van de septembercirculaire 2023 geactualiseerd op basis van de oude afspraken (trap-op-trap-af tot en met 2025 en LPO voor het prijsdeel 2026 en verder). Uit de meest recente economische raming van het CPB (CEP24) blijkt dat de LPO lager uit valt waardoor dit een nadelige ontwikkeling op het accres voor de jaren 2026 tot en met 2028 heeft van € 8,4 miljoen.
Ten tweede het vervroegen van de bbp-indexatie. Als gevolg hiervan zijn er meerdere mutaties met betrekking tot het accres. Het accres op basis van de oude systematiek is voor de periode tot en met 2025 relatief hoog. Door de accres-tranches vanaf 2024 te baseren op het bbp valt het accres voor de jaren 2024 en 2025 lager uit. Ook voor de jaren na 2025 valt het accres lager uit. Het effect als gevolg van de overgang van de huidige 'trap-op-trap-af' systematiek naar de bbp-systematiek wordt voor de jaren 2024 en 2026 tot en met 2028 meer dan volledig gecompenseerd. Het jaar 2025 wordt deels gecompenseerd met uitzondering van eenmalig het bedrag van de opschalingskorting. Het totale effect inclusief de compensatie is € 1,5 miljoen nadelig.
c. Afrekening plafond BTW-compensatiefonds 2023
In de meicirculaire 2024 is de definitieve afrekening van de ruimte onder het plafond van het BTW-compensatiefonds (BCF) over 2023 opgenomen. Ten opzichte van de raming bij de Miljoenennota 2024 van het Rijk is de ruimte onder het plafond voor 2023 toegenomen met € 32,7 miljoen. Dit overschot wordt toegevoegd aan het provinciefonds. Het positieve effect op de omvang van de algemene uitkering van de provincie Groningen in 2024 bedraagt € 2,16 miljoen.
d. Effect maatstaf mrb 2023 o.b.v. definitieve opbrengst
In de meicirculaire 2024 is het effect met betrekking tot het provinciefonds van de definitieve afrekening van de motorrijtuigenbelasting (mrb) 2023 verwerkt. De afrekening leidt tot een negatief effect voor de provincie Groningen voor 2024 van € 0,44 miljoen.
e. Overige effecten (maatstaven/uitkeringsfactor)
De actualisatie van maatstaven, de provincie specifieke vaste bijdragen en de uitkeringsfactoren waarmee rekening wordt gehouden in het rekenmodel van het Provinciefonds leidt tot een positief effect op de omvang van de algemene uitkering van de provincie Groningen voor de periode 2024-2028 van € 11,71 miljoen. Het positieve effect wordt met name veroorzaakt door de verwerking van een mutatie in de provincie specifieke vaste bijdragen in onze administratie.